§ 1.1

ZZP – Arbeidsrelaties en handhaving door de Belastingdienst

In de Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) staat uitgelegd wanneer bij een opdracht sprake is van ondernemerschap of loondienst en uitzendwerk. Werk je als zzp’er (zelfstandige zonder personeel) maar voldoe je niet aan de voorwaarden, dan heet dat schijnzelfstandigheid.

Daar treedt de Belastingdienst vanaf 2025 strenger tegenop. Zo kan een opdrachtgever na een boekenonderzoek een naheffing krijgen. 2025 is een overgangsjaar. Vanaf 2026 kan een opdrachtgever ook een boete krijgen.

  • Voorwaarden voor ondernemerschap
  • Gevolgen schijnzelfstandigheid
  • Schijnzelfstandigheid voorkomen
  • Handhaving en wetgeving

Voorwaarden voor ondernemerschap

Kenmerken voor het zelfstandig uitvoeren van een opdracht zijn onder meer dat je zelf de werktijden bepaalt en je eigen gereedschap gebruikt. Als zelfstandige geef je geen leiding aan medewerkers van de opdrachtgever en bepaal je zelf hoe je je werk uitvoert. Voorbeeld: een schrijver tikt vanuit huis op zijn eigen laptop een advertentietekst voor de website van zijn opdrachtgever. De opdrachtgever heeft zelf geen schrijvers in dienst.

Doe je werk dat medewerkers van de opdrachtgever ook doen? Dan kan dat wijzen op loondienst of uitzendwerk. Voorbeeld: een schrijver tikt op een desktop op de redactie een artikel voor een tijdschrift. Dat doet hij onder leiding van de hoofdredacteur. Of een kok staat week in week uit bij hetzelfde restaurant in de keuken.

Gevolgen schijnzelfstandigheid

Heb je als zzp’er een opdracht aangenomen terwijl je niet voldoet aan de voorwaarden voor ondernemerschap, dan ben je schijnzelfstandig. Ontdekt de Belastingdienst die schijnzelfstandigheid, dan kunnen de gevolgen groot zijn voor jou en je opdrachtgever.

Als je belastingvoordelen voor ondernemers hebt gekregen, moet je die terugbetalen. Denk aan zelfstandigenaftrek of startersaftrek. Je opdrachtgever moet alsnog loonheffing en pensioen betalen. Ook kan die vanaf 2026 een boete krijgen. Je hebt mogelijk recht op een contract voor loondienst bij je opdrachtgever.

Schijnzelfstandigheid voorkomen

De Wet DBA geeft aan dat een zzp’er en opdrachtgever hun werkrelatie moeten beoordelen. Werken jullie samen als zzp’er en opdrachtgever? Of als werknemer en werkgever? Controleer of de opdracht geschikt is voor ondernemerschap.

Voor die controle bestaan hulpmiddelen:

Om je werkrelatie met je opdrachtgever op papier te zetten, kun je een modelovereenkomst gebruiken. Die zijn goedgekeurd door de Belastingdienst. De modelovereenkomsten zijn geldig tot eind 2029. De Belastingdienst keurt geen nieuwe modelovereenkomsten meer goed. Op de website de Belastingdienst vind je meer informatie.

Handhaving en wetgeving

Als een opdrachtgever de Wet DBA overtreedt, kan de Belastingdienst in 2025 na een boekenonderzoek maatregelen nemen. Denk aan een naheffing voor de loonbelasting. Die naheffing gaat niet verder terug dan 1 januari 2025. Dat kan wel als jij en je opdrachtgever je expres niet aan de regels hebben gehouden (kwaadwillendheid).

De Belastingdienst kan voor een boekenonderzoek ook eerst een waarschuwing geven. De opdrachtgever krijgt zo de tijd zijn boeken op orde te maken. De dienst kan vanaf 2026 boetes opleggen aan opdrachtgevers voor schijnzelfstandigheid.

Een wetswijziging is in de maak. Die moet de regelgeving rond schijnzelfstandigheid duidelijker maken. Het vorige kabinet heeft in die wetswijziging voorgesteld om een minimale uurvergoeding in te voeren voor zelfstandige opdrachtnemers. Ook is duidelijker omschreven hoe een opdrachtgever een zzp’er mag aansturen.

 

§ 2.1

Veranderingen in 2025

Inkomstenbelasting en toeslagen

Aanpassing schijven en tarieven box 1

Het inkomen vanaf waar het toptarief van toepassing is, wordt extra verhoogd naast de jaarlijks indexatie. Verder wordt het tarief in de eerste schijf verlaagd in het kader van lastenverlichting voor lage en middeninkomens. Omdat in de jaren tot en met 2024 het tarief in de eerste en tweede schijf gelijk is (zie ook de tabel hieronder) ontstaat hierdoor vanaf 2025 effectief een extra tariefschijf in de inkomstenbelasting.

Tariefschijf20242025
Schijf 1Tot € 38.09836,97%Tot € 38.44135,82%
Schijf 2Tot € 75.518 36,97%Tot € 76.81737,48%
Schijf 3Vanaf € 75.51849,50%Vanaf € 76.81749,50%
 

Wijziging maximaal aftrekpercentage box 1

Door de tariefswijziging in box 1 wijzigt het maximale aftrekpercentage voor de hypotheekrenteaftrek, de ondernemersaftrek, de MKB-winstvrijstelling, de terbeschikkingsstellingsvrijstelling en de persoonsgebonden aftrek. Belastingplichtigen met een box 1 inkomen in de tweede en derde schijf kunnen deze aftrekposten in 2025 aftrekken tegen 37,48 procent. Dit is gelijk aan het tarief in de tweede schijf. In 2024 was het maximale aftrekpercentage 36,97%.

Afbouw algemene heffingskorting

Het afbouwpunt van de algemene heffingskorting wordt gekoppeld aan het wettelijk minimumloon (Wml) inclusief vakantietoeslag. Dat betekent dat de algemene heffingskorting in 2025 afbouwt vanaf een inkomen van 28.406 euro. Het afbouwpercentage bedraagt 6,337 procent.

Verlagen MKB-winstvrijstelling

De MKB-winstvrijstelling wordt verlaagd van 13,31 procent naar 12,7 procent.

Zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek wordt verder verlaagd van 3.750 euro in 2024 naar 2.470 euro in 2025. De jaarlijkse afbouw gaat nog een aantal jaar door, totdat de zelfstandigenaftrek in 2027 900 euro bedraagt.  

Fiscale behandeling eigen woning blijft ongewijzigd

Zoals aangekondigd in het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma, blijven de  hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningforfait ongewijzigd. Het kabinet gaat met gemeenten onderzoeken of en hoe de stijging van de gemeentelijke woonlasten (OZB) kunnen worden gemaximeerd.

Geen beperking giftenaftrek 

De giftenaftrek in de inkomstenbelasting blijft ongewijzigd, anders dan aangekondigd in het Hoofdlijnenakkoord. Dit betekent onder meer dat de voorgenomen uniformering van ‘gewone’ (eenmalige) en periodieke giften per 2028 niet doorgaat. Ook wijzigt er niets aan de drempels, plafonds en het aftrektarief van de giftenaftrek.  

Afschaffing regeling geven uit de vennootschap

Het kabinet schaft de regeling voor geven uit de vennootschap af. Hierdoor worden de giften aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) of steunstichting Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI), gedaan door een vennootschap waarin een aandeelhouder een aanmerkelijk belang heeft, onder bepaalde omstandigheden weer aangemerkt als een uitdeling aan deze aandeelhouder in privé, gevolgd door een gift vanuit privé. Deze giften zijn dan niet langer vrijgesteld van heffing in box 2 en dividendbelasting. Wel heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen met het verzoek aan de regering om met de sector in overleg te treden over de impact van het afschaffen van deze regeling en mogelijke alternatieven daarvoor in samenspraak met de sector te verkennen. Lees meer hierover in dit Belastingnieuwsartikel.

Verhoging plafond periodiekegiftenaftrek

Bij amendement heeft de Tweede Kamer de periodiekegiftenaftrek in de inkomstenbelasting verrruimd door verhoging van het plafond van 250.000 tot 1.500.000 euro per 1 januari 2025.

Voorkoming dubbeltelling excessief lenen

Ten aanzien van excessief lenen worden onvoorziene dubbeltellingen bij personenvennootschappen voorkomen door bepaalde schulden buiten beschouwing te laten. Dit gaat om de situatie waarin participanten in een samenwerkingsverband ook een aanmerkelijk belang hebben in een vennootschap en deze vennootschap een lening heeft verstrekt aan dat samenwerkingsverband. Dubbeltellingen van schulden en verplichtingen worden in deze situatie uitgesloten van het schuldenbegrip.

Verlaging box 2-tarief  

Het box 2-toptarief gaat omlaag van 33 procent (2024) naar 31 procent.

Tarief schijf20242025
Schijf 1 (tot € 67.804)24,5%24,5%
Schijf 2 (vanaf € 67.804)33%31%
 

Verlaging box 3-tarief

In het Hoofdlijnenakkoord was aangekondigd dat het box 3-tarief omlaag zou gaan, zonder te vermelden tot welk percentage (2024: 36%).  In het pakket Belastingplan 2025 vinden we hier echter niets over terug, daarmee blijft het box 3-tarief in 2025 36 procent.

Tegenbewijsregeling voor box 3

Er komt een tegenbewijsregeling voor box 3-belastingplichtigen. Belastingplichtigen kunnen vanaf medio 2025 hun werkelijk rendement, over hun gehele vermogen, opgeven via het formulier ‘Opgaaf Werkelijk Rendement’. Tussen half oktober en half november 2024 ontvangen de betreffende belastingplichtigen een informatiebrief. Zie over de tegenbewijsregeling dit Belastingnieuwsbericht ‘Box 3: tegenbewijsregeling, analyse arrest en vervolgproces’.

Verruiming doelgroep rechtsherstel box 3

Naar aanleiding van de juni-arresten van de Hoge Raad dient het kabinet in het eerste kwartaal van 2025 een wetsvoorstel voor aanvullend rechtsherstel in, met beoogde inwerkingtreding per 1 juni 2025. De doelgroep die in aanmerking komt voor rechtsherstel, en dus gebruik kan maken van de tegenbewijsregeling voor box 3, wordt verruimd. Ook degenen van wie de desbetreffende aanslag op 6 juni 2024 al wel onherroepelijk vaststond, maar op 24 december 2021 nog niet, komen in aanmerking voor aanvullend rechtsherstel. Hierbij geldt als voorwaarde dat binnen de vijfjaarstermijn een verzoek tot ambtshalve vermindering wordt gedaan. Het invullen van het formulier ‘Opgaaf Werkelijk Rendement’ wordt gezien als een verzoek tot ambtshalve vermindering.

Bepaling werkelijk rendement box 3 bij aan- en verkoop woningen

De Hoge Raad heeft bepaald dat de waardering van woningen in box 3 moet aansluiten bij de WOZ-waarde. Bij aan- en verkoop van woningen gedurende het jaar wordt de waardeontwikkeling in dat jaar tijdsevenredig verdeeld tussen verkoper en koper. Bijvoorbeeld bij een verkoop op 1 juli wordt de waardeontwikkeling gelijk verdeeld tussen verkoper en koper.

Bepaling werkelijk rendement box 3 voor eigen gebruik woningen

Op basis van jurisprudentie en de wetgeschiedenis acht het kabinet het eigen gebruik van een onroerende zaak onderdeel van het werkelijk rendement voor de berekening van het rechtsherstel box 3. De Hoge Raad doet waarschijnlijk dit najaar uitspraak over dit eigen gebruiksvraagstuk. Zonodig wordt het formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’ daar vervolgens op aangepast.

Voorkoming dubbele belasting box 3

De Hoge Raad heeft regels gesteld voor de berekening van de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting wanneer wordt uitgegaan van het werkelijke rendement voor het bepalen van het box 3-inkomen. Deze regels komen erop neer dat de berekening van de vermindering ter voorkoming plaatsvindt op basis van de verhouding waarin het werkelijke buitenlandse rendement in box 3 deel uitmaakt van het totale werkelijke rendement in box 3.

Toepassing schuldendrempel box 3

Box 3 kent een schuldendrempel van 3.700 euro (2024). Schulden behoren alleen tot de box 3-grondslag voor zover zij (gezamenlijk) dit bedrag overschrijden. Bij het bepalen van het werkelijke rendement wordt op praktische gronden de schuldendrempel buiten toepassing gelaten, waardoor de gehele rente op alle box 3-schulden aftrekbaar wordt. 

Verlaging vrijstelling groene beleggingen box 3

Groene beleggingen zijn gedeeltelijk vrijgesteld in box 3. In 2024 is de vrijstelling maximaal 71.251 euro (142.502 euro bij fiscale partners) en per 1 januari 2025 maximaal 26.312 euro (52.624 euro bij fiscale partners). De in eerste instantie voorgestelde bedragen zijn bij amendement verlaagd. Bij toepassing van het werkelijke rendement in box 3 wordt deze vrijstelling pro rata toegepast aan de hand van de situatie op 1 januari. Bij een vrijstelling van 26.312 euro wordt dan bij een belastingplichtige met op 1 januari 52.624 euro aan groene beleggingen 50 procent van het werkelijke rendement vrijgesteld.

Daarnaast wordt ook de heffingskorting groene beleggingen verlaagd van 0,7% naar 0,1% van het werkelijk in box 3 vrijgestelde bedrag aan groene beleggingen. Zowel de vrijstelling als de heffingskorting groene beleggingen zal vervallen per 1 januari 2027.

Heffingsrecht thuiswerkdagen  

Een (geheel of gedeeltelijk) buiten Nederland vervulde dienstbetrekking wordt geacht in Nederland te zijn vervuld voor zover het heffingsrecht over het loon voor die dienstbetrekking – op grond van een belastingverdrag – aan Nederland is toegewezen. Dat moet ervoor zorgen dat Nederland, voor zover deze mag heffen, ook daadwerkelijk kan heffen over in het woonland gewerkte thuiswerkdagen.

Reparatie heffingslek zeevarenden

Een (geheel of gedeeltelijk) buiten Nederland vervulde dienstbetrekking van een zeevarende wordt geacht in Nederland te zijn vervuld voor zover het heffingsrecht over het loon voor die dienstbetrekking – op grond van een belastingverdrag – aan Nederland is toegewezen. Hiermee wordt een heffingslek door een mogelijke dubbele vrijstelling voor zeevarenden gerepareerd.

Aftrekbaarheid kosten niet-zelfstandige werkruimte in een woning

Kosten voor een niet-zelfstandige werkruimte in een woning die deel uitmaakt van het ondernemingsvermogen, zijn niet aftrekbaar als deze kosten in een verhuursituatie door de huurder zouden worden gedragen. Deze kosten omvatten bijvoorbeeld uitgaven voor de inrichting, gas, water en licht.

Aftrek specifieke zorgkosten: vervoer en reizen

De aftrek van vervoerskosten wordt eenvoudiger. Zorgkilometers, zoals vervoer voor medische behandelingen of het ophalen van medicijnen, zijn aftrekbaar tegen 0,23 euro per kilometer. Daarnaast zijn ook de werkelijk gemaakte parkeer-, tol- en veergelden aftrekbaar.  Dit geldt ook voor de al bestaande forfaitaire aftrek van vervoerskosten bij het regelmatig bezoeken van langdurig verpleegde personen. Reiskosten voor het bezoeken van langdurig verpleegde personen zijn aftrekbaar vanaf het moment van verpleging, niet langer vanaf het begin van de ziekte. Leefkilometers, waarbij door ziekte of invaliditeit hogere vervoerskosten ontstaan, zijn aftrekbaar voor een vast bedrag van 925 euro per jaar.  

Uitbetaling algemene heffingskorting aan minstverdienende partner

De uitbetaling van de algemene heffingskorting aan partners die het minst verdienen en geboren zijn in of na 1963 wordt, onder bepaalde aanvullende voorwaarden gedeeltelijk hersteld. De inwerktreding hiervan wordt later bepaald, maar is beoogd per 2028.

Afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht

De afschaffing van de partiële buitenlandse belastingplicht per 2025 blijft in stand. De partiële buitenlandse belastingplicht houdt in dat onder de expat regeling er een keuzemogelijkheid bestond om voor box 2 en box 3 gezien te worden als buitenlands belastingplichtige, ondanks een fiscale woonplaats in Nederland. 

Wel geldt er nog een overgangsregeling voor expats die vóór 2024 al gebruik maakten van de 30%-regeling. Zij kunnen uiterlijk tot en met 2026 gebruik maken van de regeling. Lees meer over deze regeling in dit Belastingnieuwsartikel.

Toeslagen

Verhoging maximumbedrag en afbouwpercentage kindgebonden budget

Het maximumbedrag en het afbouwpercentage van het kindgebonden budget wordt vanaf 2025 tot en met 2028 jaarlijks verhoogd.

Afschaffing 27-jaargrens toeslagpartnerschap

De 27-jaargrens van eerstegraads bloed- en aanverwanten in het toeslagpartnerschapbegrip wordt afgeschaft.

 

§ 3.1

KOR in 2025

Vrijwillig afmelden

Als je je aanmeldt voor de KOR, zit je daar nu nog minimaal 3 jaar aan vast. Tenzij je de omzetgrens van € 20.000 overschrijdt; dan ben je sowieso verplicht je af te melden en moet je weer btw-aangifte doen. De termijn van 3 jaar komt te vervallen. Maak je gebruik van KOR en wil je je per 1 januari 2025 afmelden? Dan kan je dit vanaf 1 oktober 2024 doen. Je moet je afmelding uiterlijk 3 december 2024 aan de Belastingdienst doorgeven.

Het vrijwillig afmelden voor de KOR maakt het voor jou als startende ondernemers interessanter om deel te nemen aan de KOR. Je kunt als startende ondernemers namelijk niet in de toekomst kijken hoe je bedrijf er over een jaar voor staat. Met de nieuwe regeling kan je je, bijvoorbeeld bij snelle groei van het bedrijf, op elk moment afmelden voor de KOR. Hierdoor hoef je niet 3 jaar te wachten om btw over kosten en investeringen terug te vragen. Wel moet je vanaf dat moment weer btw in rekening brengen bij klanten en btw-aangifte doen.

Meld je je na 1 januari af voor de KOR? Dan mag je in het jaar van beëindiging en het jaar daaropvolgend niet meer deelnemen. Onder de oude regeling was de uitsluitingstermijn 3 jaar, maar deze is verkort.

Aanmelden KOR via Mijn Belastingdienst Zakelijk

Vanaf 1 oktober 2024 kan aan- en afmelden alleen nog via Mijn Belastingdienst Zakelijk. Ga op belastingdienst.nl bij ‘Inloggen voor ondernemers’ naar Mijn Belastingdienst Zakelijk. Daar staat een formulier dat je online invult en instuurt. Het oude formulier voor aan- en afmelden voor de KOR vervalt per 1 oktober 2024.

Nieuwe EU-KOR 2025

Lever je goederen en/of diensten in andere EU-landen? Dan kan je je onder voorwaarden per 1 januari 2025 aanmelden voor de EU-KOR. Dit is een nieuwe btw-vrijstelling voor kleine ondernemers die zakendoen in andere EU-landen. Daarbij is het mogelijk om te kiezen in welk EU-land je wel of niet aan de regeling deelneemt.

De belangrijkste voorwaarden voor deelname aan de EU-KOR zijn:

  • Je hoofdvestiging moet in Nederland zijn gevestigd.

  • De EU-jaaromzet is maximaal € 100.000 (inclusief Nederlandse omzet).

  • De omzet in een EU-land moet onder de nationale omzetgrens van dat land blijven. De nationale omzetgrens varieert per EU-land en is maximaal € 85.000 per kalenderjaar. In Nederland is dat € 20.000 per kalenderjaar.

  • Je doet niet mee aan de Invoerregeling van het éénloketsysteem.

Deelnemers aan de EU-KOR zijn verplicht om elk kwartaal een opgaaf van de EU-omzet te doen.

Je kunt je per 1 januari 2025 voor de EU-KOR aan- en afmelden via Mijn Belastingdienst Zakelijk.

Meer informatie

Op de pagina Kleineondernemersregeling (KOR) vind je meer informatie over de KOR en de EU-KOR.
Zie ook onderstaande video (begint bij 00:33).

§ 4.1

Ik wil een voorlopige aanslag 2024 aanvragen

Dit is aan te raden als je verwacht belasting te moeten betalen én je niet ons de volledige gegevens aanlevert of kan aanleveren vóór 15 MAART 2025 . Op deze manier bespaar of beperk je namelijk belastingrente.

  • Stuur mij een schatting van je verwachte inkomen uit loondienst, overig inkomen en natuurlijk de verwachte winst uit onderneming voor het jaar 2024, wanneer je géén full package client was in 2024.

  • En mocht je op 1 januari 2024 méér vermogen hebben dan € 57.000 (geld, aandelen en onroerend goed waarin je niet woonachtig bent), stuur mij dan de jaaroverzichten 2024.
  • Ook heb ik de verwachte betaalde hypotheekrente nodig, alsmede  de verwachte hypotheekschuld per 31 december 2024.

Stuur alles naar office@novembertax.com.

Ik wil een voorlopige aanslag 2025 aanvragen

Dit is aan te raden als je verwacht belasting te moeten betalen én je niet ons de volledige gegevens aanlevert of kan aanleveren vóór 15 MAART 2026 . Op deze manier bespaar of beperk je namelijk belastingrente.

Als je vorig jaar ook een voorlopige aanslag hebt ontvangen, dan volgt deze nog.

In alle andere gevallen:

  • Stuur mij een schatting van je verwachte inkomen uit loondienst, overig inkomen en natuurlijk de verwachte winst uit onderneming voor het jaar 2025.
  • En mocht je op 1 januari 2025 méér vermogen hebben dan € 57.000 (geld, aandelen en onroerend goed waarin je niet woonachtig bent), stuur mij dan de jaaroverzichten 2024.
  • Ook heb ik de verwachte betaalde hypotheekrente nodig, alsmede  de verwachte hypotheekschuld per 31 december 2025.

Stuur alles naar office@novembertax.com.